… het verschil in blusmiddelen?

… het verschil in blusmiddelen?
05-02-2019
Wat is het verschil in blusmiddelen?
Blog – 5 februari 2019 – Crisicom/Angeliek Lieverdink
In een winkel, in een restaurant, kerk of bioscoop, op de sportclub, bij de tandarts… overal om je heen zie je brandblussers of beter gezegd brandblusmiddelen. Het zijn namelijk niet altijd blussers die er hangen. Wanneer hangt er een blusser en wanneer niet, en hangt er bijvoorbeeld een brandslanghaspel? En, als er wel een blusser hangt is het dan altijd en overal dezelfde? Ze zien er toch allemaal hetzelfde uit, allemaal brandweerrood? Wat is het verschil?
1e vraag: Waaróm hangt een brandblusmiddel op een bepaalde plaats?
Het brandblusmiddel moet dáár hangen waar het risico is. Uit de Risico-inventarisatie & Evaluatie (de RI&E) komt het risico naar voren. Een risico op een specifieke locatie en met een specifieke aard.
Let op! Wees je er dus van bewust, dat wanneer er verbouwd is of gaat worden, de RI&E opnieuw moet worden uitgevoerd. Op basis van de verbouwing kunnen risico’s wijzigen en dus ook de locatie van de brandblusmiddelen en mogelijk ook het type blusmiddel.
2e vraag: Welke type brandblusmiddelen en brandklassen kennen we?
De brandklassen zoals we die in Nederland kennen bepalen welke type blusser waar hangt, bij welk risico. In Nederland kennen we de brandklassen A, B, C, D, F. In Nederland slaan we de E over. De E staat voor Elektra. In de ons omliggende landen kennen ze de E als brandklasse (nog) wel. Wij gebruiken hem niet meer, omdat Elektra zelf niet kan branden. Het is het kunststof eromheen dat brandt, zoals de leidingen of de (kunststof) kast.
Het rijtje onder elkaar:
Brandklasse A Vaste stoffenbrand – denk aan een stapel pallets of aan gordijnen
Brandklasse B Brandbare vloeistoffen – denk aan benzine
Brandklasse C Gassen/gasleiding – spreekt voor zich, zie ook nog de opmerking hierna
Brandklasse D Metalen – voor heel specifieke branches zoals hoogovens of laboratoria; metaal brandt pas vanaf ca. 1000 gr. Celsius
Brandklasse F Frituurvetten – zo heet brandklasse F echt, het is geen ezelsbruggetje! En spreekt voor zich, toch? Heet (frituur)vet dat vlamvat en brandt.
Dit type blusser gebruik je voor:
A; Voor de als voorbeeld genoemde stapel pallets of textiel, brandklasse A: hier gebruik je de schuimblusser voor of de brandslanghaspel.
B; Klasse B: benzine of een andere brandbare vloeistof, blus je met een schuimblusser of met een koolzuursneeuwblusser ook wel CO2-blusser genoemd. Let op bij gebruik van de CO2-blusser: hiervoor geldt dat er altijd kans is op herontsteking!
C; Voor gas geldt “draai de hoofdkraan dicht!”. Als je de vlam dooft en de gaskraan is niet dichtgedraaid, loop je – alsnog – een groot risico als gevolg van gasophoping. Als je gas blust, gebruik dan een CO2-blusser. Een poederblusser kan ook, maar dit type blusser adviseren wij doorgaans niet daar deze erg veel troep oplevert. En er zijn alternatieven dus waarom daar dan niet voor kiezen?
Let op! D en F; Voor deze twee brandklassen gebruik je namelijk andere blussers. Metalen blus je met een speciale metaalblusser en, je raadt het al, (frituur)vet met een… vetblusser. De inhoud van deze twee specifieke schuimblussers is een andere substantie, die een chemische reactie aangaat met ofwel metaal danwel vet. Vetbrandblusser staat bijvoorbeeld nadrukkelijk vermeld op de blusser.
En dan hebben we nog…
Los van deze brandklassen en brandblusmiddelen is er nog de blusdeken. Deze is te gebruiken bij een persoon in brand, maar af te raden voor andere brandhaarden.
3e vraag: Valt er tóch nog wat te melden over brandklasse E?
Zeker! Naast de substantie van het schuim (zoals voor klasse D en F, zie hiervoor) is er ook nog verschil in het mondstuk. Ook hier moet naar worden gekeken in het kader van de RI&E. Een schuimblusser bestaat voor 96% uit water en voor 4% uit schuim. Hangt er een schuimblusser aan de muur omwille van het risico van een elektrabrand, dan dient deze blusser als mondstuk een ‘regendouchekopje’ te hebben. Het schuim komt dan als ‘regendruppeltjes’ uit de blusser waardoor elektra niet kan geleiden. Dit type schuimblusser noemen we een sproeischuimblusser.
Let op: noodzakelijk én wettelijk verplicht!
Voor kleine blusmiddelen zoals brandblussers in een organisatie, geldt de wettelijke onderhoudsplicht zoals deze is vastgelegd in het Bouwbesluit en conform de NEN-richtlijnen (NEN-EN-ISO/IEC 17065). Er wordt verschil gemaakt tussen de diverse blusmiddelen in gewicht, draagbaar of verrijdbaar, aangesloten op de waterleiding zoals de brandslanghaspel en een droge blusleiding. Een REOB-gecertificeerd bedrijf onderhoudt en certificeert – doorgaans – jaarlijks de blusmiddelen. Zij zijn geheel op de hoogte van alle wettelijke voorschriften en bepalingen. En vergeet niet: check ook wat er in de brandverzekering is opgenomen over de periodieke controle!
Wat is verder nog belangrijk? Wees voorbereid…
In principe kan iedereen een blusser gebruiken en als er geen BHV’er in de buurt is om de beginnende brand te blussen zeggen we ook: gewoon doen! Maar… een training volgen is zeker het advies om bij het blussen je hoofd koel te houden! 😉